Een goede vruchtwisseling voorkomt de dominantie van pathogenen en onkruiden door hun levenscyclus te verstoren door hun verschillend groeigedrag, verschillende data van zaaien en verschillende bestrijdingsmethoden, of die nu chemisch of mechanisch zijn. Het kan ook de vruchtbaarheid van de bodem verhogen door nutriënten vast te leggen in de bodem of net te ontginnen uit de bodem of door groenbedekkers op te nemen in de rotatie die kunnen worden ondergewerkt of worden geoogst of begraasd. Het kan zorgen voor diversiteit qua bewortelingsdiepte, data van het zaaien en oogstdata. Elk gewas heeft zijn eigen functie in de rotatie. Welke gewassen best gekozen worden, hangt af van vele factoren. Hieronder worden enkele voorbeelden aangehaald ter inspiratie.
In een goede vruchtwisseling worden gewassen die voedingsstoffen opnemen, gevolgd door gewassen die voedingsstoffen vastleggen, zoals vlinderbloemigen, gevolgd door groenten. Idealiter wordt elk jaar een andere soort gewas verbouwd om te voorkomen dat ziekten en plagen gaan overheersen. Door hierbij over te schakelen van in het voorjaar naar in de winter gezaaide gewassen, wordt voorkomen dat (probleem)onkruiden zich opstapelen. Gewassen die een diep of fijn zaaibed vereisen (zoals groenten), moeten worden gevolgd door diepwortelende gewassen om bodemschade te herstellen en ongebruikte voedingsstoffen te oogsten. Een voorbeeld is (1) wintertarwe, (2) wintergerst, (3) groenbedekkers gevolgd door voorjaarsbonen (of aardappelen), (4) wintertarwe, (5) groenbedekker in de winter gevolgd door voorjaarsgerst, (6) koolzaad, en dan begint de rotatie opnieuw. Elk tussengewas wordt gevolgd door een graan en waar mogelijk worden groenbedekkers gebruikt.
Maïs en gras zijn vaak belangrijke onderdelen van het systeem van een melkveehouder. Beide zijn goede tussengewassen in een ruimere vruchtwisseling zoals raaigras, tarwe, maïs, tarwe, raaigras, waarbij de granen gebruikt worden om graan en stro te produceren, het uitspoelingsrisico van nutriënten te verminderen en een bodembedekker voor de winter te leveren. Een begraasbare groenbedekker in de winter vóór maïs, of raaigras dat tijdens de groei van maïs wordt ondergezaaid, kan ook het uitspoelingsrisico verminderen.
Raaigras onder de maïs gezaaid kan het risico op het uitspoelen van nitraat verkleinen (foto: Hooibeekhoeve)
In het kader van het project DiverIMPACTS is een toolbox opgesteld voor gewasdiversificatie. Reeds bestaande hulpmiddelen en interessante links bieden ondersteuning voor een reeks van onderwerpen met betrekking tot gewasdiversificatie. Deze zijn door de DiverIMPACTS partners verzameld in een database. De toolbox helpt je om voor jouw relevante hulpmiddelen terug te vinden en zo sneller de stap te zetten naar gewasdiversificatie. De toolbox is gebaseerd op een programma (DEXi model) dat uw behoeften vergelijkt met de inhoud van de database.
De toolbox is hier beschikbaar (scroll naar beneden op de pagina) (Engels en Frans).
Elk gewas vraagt zijn eigen technieken. Zorg voor je start dat je het volledige plaatje goed bekeken hebt in functie van materiaal (zaaibedbereiding, onkruid- en plaagbeheersing, oogst…).