Het inbrengen van gewasresten aan de bodem is een goede bron van organische stof die de koolstofvoorraad in de bodem in stand houdt, de bodemvochtigheid helpt op peil te houden en voedingsstoffen recycleert.
Mogelijke problemen
Gewasresten met een hoge C:N-verhouding kunnen aanvankelijk de beschikbare bodemstikstof immobiliseren. Bij een correct beheer leidt een continue en langdurige toevoeging van gewasresten echter tot een betere beschikbaarheid van nutriënten voor daarop volgende gewassen.
Gewasresten kunnen ook een omgeving bieden waarin ziekteverwekkers kunnen gedijen. Dit vraagt de nodige aandacht.
IPM bij graangewassen (Engels)
Bodembedekkers kunnen een goede manier zijn om het koolstofgehalte van de bodem te verhogen. Meer informatie hierover is hier te vinden.
Stalmest is een nuttig bijproduct van de veeteelt op een landbouwbedrijf. Het is een mengsel van mest en strooisel, meestal stro, hoewel het ook ander plantaardig materiaal of zaagsel kan zijn. Het organische materiaal is een goede aanvulling voor de bodem, omdat het niet alleen organische stof, maar ook voedsel voor regenwormen oplevert. De meeste vormen van stalmest hebben een hoog drogestofgehalte en kunnen gestapeld worden. Andere vormen, zoals drijfmest, zijn natter, bevatten minder organische stof en zijn potentieel meer vervuilend omdat voedingsstoffen gemakkelijker uitspoelen. Het gehalte aan nutriënten wordt beïnvloed door de diersoort, het voeder van de dieren en de frequentie waarmee nieuw stro wordt toegevoegd. Stalmest kan dus een variabele bemestingswaarde hebben. Gebruikelijke waarden worden hier weergegeven: Gebruik van stalmest (Varkensmest) | AHDB (Engels)
Gebruikte machines
Stalmest wordt mechanisch verspreid met behulp van mestverspreiders, die het gelijkmatig over het veld verspreiden. De mest mag niet worden uitgereden als de grond nat is, vanwege het gewicht van de machines en het risico op verontreiniging van waterlopen. Hoewel sommige machines over doseerapparatuur beschikken, zijn de doseringen niet zo nauwkeurig en afhankelijk van het soort materiaal en de vochtigheidsgraad.
Gecomposteerd organisch materiaal kan worden geproduceerd uit stalmest, bijproducten van gewassen, tuinafval, groenafval van huishoudens of een mengsel van deze bronnen. Opgehoopt materiaal wordt door de groei van natuurlijke bacteriën verhit tot een temperatuur van 50°C gedurende 4-5 dagen, waarna het wordt verplaatst om te mengen en het verhittingsproces opnieuw te laten beginnen. Deze verhitting vernietigt micro-organismen en zaden. Het verhittingsproces draagt bij tot de afbraak van meer houtig materiaal zoals takken en stro, waardoor het gemakkelijker in de bodem wordt afgebroken, maar waardoor ook de voedingsstoffen stabieler worden en minder snel uitspoelen.
Compost and Digastaat in de landbouw: Gids voor goede praktijken I WRAP (Engels)
Film: waarom compost aanbrengen op jouw veld? (Nederlands)
Gebruikte machines
Compostkeermachines of zwadmaaiers kunnen worden gebruikt om de hele hoop te verplaatsen. In een meer eenvoudige versie kunnen tractoren met laders of graafmachines worden gebruikt. Compost wordt verspreid met dezelfde uitrusting als stalmest.
Houtsnippers zijn gemaakt van vers hout zonder de bladeren. Houtsnippers bestaan ruwweg voor de helft uit water, de andere helft uit ongeveer 50% koolstof (C),1% stikstof (N) en 0,2% fosfaat (P2O5). Houtsnippers hebben dus een hoge C/N-verhouding (50 tot zelfs 150, afhankelijk van de houtsoort) en een zeer hoge C/P-verhouding (200 tot meer dan 2000). Met andere woorden, ze brengen veel koolstof aan en bijna geen stikstof of fosfaat. Omdat micro-organismen de stikstof uit de bodem gebruiken om de houtsnippers af te breken, kunnen ze zelfs zorgen voor een tijdelijke stikstofimmobilisatie, stikstof die het gewas ook nodig heeft om te groeien. Het is daarom aan te raden om in het najaar houtsnippers aan te brengen om de reststikstof op te vangen, te immobiliseren en de uitspoeling te verminderen. Bovendien is het ook belangrijk om na te denken over hoe u dit in uw vruchtwisseling inpast. Rekening houdend met de beschikbaarheid van houtsnippers is de aanbevolen dosering 40-45 m³ (± 10-15 ton) houtsnippers per ha om de vier tot vijf jaar.
Gebruikte machines
Voor het verspreiden van de houtsnippers kan een standaard mestverspreider worden gebruikt. In principe zijn er 3 types: met horizontale rollen, met verticale rollen en met bakken of schalen (of een combinatie van rollen en schalen). Alle types kunnen worden gebruikt. Het is vooral belangrijk dat er geen blokkades zijn in het transportsysteem van de strooier of op de schalen. Om een homogeen strooibeeld te krijgen, mag de strooier geen houtspaanders verliezen door schokken bij het draaien op de kopakkers (als het transportsysteem is uitgeschakeld, draaien de rollen nog wel). En u kunt ook een overlappend strooibeeld hebben. Een goed afgestelde machine en de ervaring en nauwkeurigheid van de bestuurder zijn hier dus van cruciaal belang.
Een schaalverdeling op de strooier kan ook helpen om een homogeen strooibeeld te krijgen. Als u nog een stap verder wilt gaan, kunt u na een bodemscan een strooier met taakkaarten gebruiken. Op die manier krijgen percelen met een lagere organische stof meer houtsnippers dan percelen met een hogere organische stof.
De houtsnippers moeten hierna ondiep worden ondergewerkt. Dit kan met een standaard cultivator of een rotorkopeg. Dit kan in 1 beweging gebeuren met het inzaaien van een groenbedekker.