Hagen staan in wisselwerking met de gewassen en/of de dieren op het veld en de omgeving. Zij leveren ook heel wat ecosysteemdiensten:
Hagen zijn een belangrijke habitat voor insecten en er is aangetoond dat hagen in het Verenigd Koninkrijk meer dan 1.500 soorten ongewervelde dieren huisvesten. Veel van deze insecten zijn nuttig voor de productie van gewassen zoals bestuivers en natuurlijke vijanden van schadelijke insecten.
De volgende tabellen geven informatie over hagen en bomen die nuttige insecten aantrekken voor de volgende gewassen (alleen in het Frans beschikbaar):
Dit rapport (NL) lijst soorten hagen en bomen op die nuttige insecten aantrekken.
Hagen zijn ook belangrijke broedplaatsen en voedselbronnen voor vogels zoals tortelduiven, zanglijsters en merels. Talrijke studies in zowel natuurlijke als agrarische habitats tonen aan dat vogels de populaties van schadelijke insecten verminderen (Engels) met een beperkt effect op de populaties van bestuivers.
Hagen zijn een zeer belangrijk kenmerk voor zoogdieren in een cultuurlandschap. De meeste soorten zijn geëvolueerd om in bosgebieden te leven, maar hebben zich aangepast om hagen en houtkanten te gebruiken als schuilplaats, als foerageergebied en als corridors voor verspreiding na de voortplanting.
Drie basisfactoren bepalen of een haag een gevarieerde en overvloedige zoogdierenpopulatie kan ondersteunen:
Beheerpraktijken die bijdragen aan een gezonde zoogdierpopulatie zijn onder meer:
Beschutting is een van de meest zichtbare functies van haagkanten en bomen in weiden. Dieren die grazen in de buurt van hagen groeperen zich rond deze schuilplaatsen om te profiteren van de bescherming tegen wind en regen. Tijdens het zomerseizoen profiteert het vee van de schaduw van de houtkanten.
In deze presentatie (Frans) vind je meer informatie terug over het CARBOCAGE project. Binnen dit project werd de koolstofopslag van houtkanten gemeten.
Van gewas tot gewas is het effect van hagen verschillend. In een studie in Kansas en Nebraska reageerden wintertarwe en sojabonen (zomergewas) positief op het effect van windschermhagen in vergelijking met een onbeschermd studiegebied; de opbrengst van sojabonen nam meer toe dan die van wintertarwe (Osorio et al., 2018). Dit verschil wordt verklaard doordat deze windschermen het gewas tijdens de verschillende ontwikkelingsstadia efficiënt beschermen. (Beetz, 2002) en (Gonzales, 2015) merken op dat loofbomen gewassen niet in dezelfde mate beschermen gedurende de hele ontwikkelingscyclus, omdat ze minder effectief zijn tijdens de winter door het verlies van bladeren. Daarom worden wintergewassen niet beschermd tijdens de kritieke vegetatiefase.
Wintertarwe en sojabonen (zomergewassen) reageerden positief op het windschermeffect van houtkanten. Meer informatie vindt u in deze brochure (Frans).